Eendjes kijken in het jaar van de Wilde eend

1 december 2020


Inleiding

wilde eend 2020 is het jaar van COVID-19 en van de Wilde eend. Ik had niet zoveel met eenden, de Anas platyrhynchos. De enige soort waar ik warm voor liep was de Canard à l'orange.
Mijn interesse werd gewekt door een raadselachtig fenomeen: Sinds 1990, en vooral in de laatste 10 jaar, is de Nederlandse broedpopulatie met 30% afgenomen. Uit onderzoek (Van den Bremer, L. et al 2015) blijkt dat dit niet verklaard kan worden uit nestsucces, aantal uitgekomen eieren per nest, overleving van 1e winter/adulten, of uit jachtdruk. Waarschijnlijk heeft het te maken met een lage overleving van de eendenkuikens. Het eigenaardige is dat deze teruggang niet het geval is in de omringende landen. Op Europees niveau neemt de Wilde eend zelfs toe. Bij de soepeend is er dezelfde afname, parallel aan die van de Wilde eend. Met de Krakeend daarentegen gaat het wél goed. Die populatie is sinds de jaren 90 zelfs verzevenvoudigd.
SOVON (Kleyheeg 2020a) is in 2016 gestart met een citizen science project. In het kuikenproject werd het publiek ingeschakeld om via de kuikenteller-app zoveel mogelijk gegevens in te sturen over de kuikenfase en andere variabelen betreffende de Wilde eend, soepeend en Krakeend.

In de periode maart t/m november 2020 maakte ik 155 coronawandelingetjes in het Noorderplantsoen van Groningen, om mijzelf uit te laten en onderweg het wezen van de Wilde eend en de soepeend te doorgronden. Alle observaties en foto’s in dit artikel zijn afkomstig van deze activiteit, tenzij anders vermeld. Tegelijkertijd verdiepte ik mij in de literatuur en er ging een wondere wereld voor mij open. Vooral de voortplanting trok mijn aandacht. Er zijn veel verbazend leuke feiten om te weten over de Wilde eend.



Eenden in het Noorderplantsoen

Het Noorderplantsoen is een heerlijk park van 20 hectare, ontworpen in Engelse landschapsstijl, gelegen vlak bij het centrum van Groningen. Slingerende paden lopen er langs de vijf vijvers waar ganzen, Meerkoeten, Waterhoentjes en eenden rondzwemmen. Die eenden zijn een bonte verzameling van voornamelijk soepeenden en Wilde eenden.
Het is opvallend hoe weinig opgroeiende eendenpulletjes hier te zien zijn. De werkgroep Stadsecologie van IVN Groningen-Haren heeft in 2016 (Tiesinga 2017) en 2017 (Tiesinga & Waller 2018) onderzoek gedaan naar de overleving van eendenkuikens in het Noorderplantsoen. In 2016 overleefden maar 4 van de 73 kuikentjes en in 2017 slechts 7 van de 98. Alle hadden dezelfde moedereend. De andere pulletjes vonden zonder uitzondering binnen een paar weken een voortijdig einde. Waarschijnlijk gedood door Blauwe reigers, Kleine mantelmeeuwen, Zilvermeeuwen, Zwarte kraaien, katten, honden, ratten, snoeken, of mogelijk kwamen ze jammerlijk om in de onveilige duikers waarmee de vijvers met elkaar zijn verbonden. Deze moeder, een soepeend, is helaas in het begin van dit voorjaar verdwenen, dus dat belooft een moeizaam voortbestaan van de eenden in het park.


Copulatie Wilde eend.


Geslachtsdelen van de Wilde eend.
Boven: penis, onder: vagina (Brennan 2007).



Het broedseizoen

Het is maart en de balts en de paringen in het Noorderplantsoen zijn al geruime tijd aan de gang. De meeste eenden zoeken ieder jaar een nieuwe partner (Aubrecht & Holzer 2000). De vrouw speelt hierbij een actieve rol. Zij neemt het initiatief en kiest een man uit die de uitnodiging al of niet accepteert. Woerden fluiten, gooien hun achterwerk dan wel hun borst omhoog, spatten met water en racen plat op het water om een vrouwtje heen. De vrouwtjes bekijken het spektakel of doen zelf enthousiast mee. Maar ook zw emmen ze rond met kale plekken achter op hun kop, de veren uitgerukt tijdens gewelddadige groepsverkrachtingen.
Uit onderzoek blijkt echter dat vrouwtjeseenden niet hulpeloos zijn, ze zijn baas in eigen buik, waarbij de evolutie, als weerwoord op deze verkrachtingscultuur, een handje geholpen heeft (Brennan 2007). Om te voorkomen dat het zaad van haar verkrachters haar eieren bevrucht, heeft haar vagina zich slim ontwikkeld. De penis van de woerd heeft de vorm van een kurkentrekker met een draaiing linksom. De vagina van de vrouw heeft ook een kurkentrekkersvorm, maar die draait rechtsom. Dat past dus niet lekker. Bovendien zijn er allerlei doodlopende zijzakjes in de vagina waar de woerd bij een agressieve verkrachting de weg kwijtraakt en zijn zaad verspilt. Zonder de medewerking van het vrouwtje is het moeilijk om tot een succesvolle bevruchting van de eitjes te komen en dat doet ze alleen bij de zelf gekozen partner. Slechts 3-5% van de nakomelingen zijn afkomstig van onvrijwillige paringen (Brennan 2014).
Dat er nogal wat geweld en zelfs homoseksuele necrofilie te pas kan komen bij paringen van deze vogelsoort wordt beschreven door Kees Moeliker, directeur van het Natuurhistorisch museum in Rotterdam. Hij legde een curieuze casus vast van een woerd die te pletter vloog tegen een wand van het museum en vervolgens 75 minuten lang, vrijwel aan één stuk door, werd verkracht door een andere woerd (Moeliker 2001).

Als het seizoen vordert zie je minder vrouwtjes in het Noorderplantsoen. Ze bouwen een nest en trekken zich terug om te broeden, zoveel mogelijk verscholen. De mannen voelen zich al na een week verder niet meer verantwoordelijk voor partner en nageslacht, en gaan in de rui. Deze begint bij de kop, daarna valt hun krulstaartje uit en uiteindelijk krijgen ze een verenkleed dat erg op dat van de vrouw lijkt. Ze zijn dan nog wel goed te onderscheiden van de vrouw door hun snavelkleur en gestalte. Het duurt gemiddeld vier maanden voordat de woerden hun broedkleed weer terug hebben (Hulscher 2000). De vrouwen gaan pas in de rui als de jongen zichzelf kunnen redden.


Wilde eend, woerd, in het Noorderplantsoen. Het ruiproces van hetzelfde individu in drie verschillende fasen.



Het eerste eendenkuiken

De eieren van de soepganzen in het Noorderplantsoen worden sinds jaar en dag zodanig behandeld dat ze niet uitkomen. Vergenoegd zie ik op 7 april dat een ganzenpaar op het eilandje bij de Kerklaan er toch in is geslaagd om twee jonkies voort te brengen. Het zijn echter geen ganzenkuikens, maar eendenkuikens; ze hebben de eieren van de buurvrouw uitgebroed!
Eén pulletje groeit welvarend op, beschermd door de twee waakzame pleegouders. De resterende vijf ganzen van de kudde stellen zich aanvankelijk agressief op tegenover het eendenjong. Ze proberen het te bijten en weg te jagen, zodat de pleegouders zich ter bescherming van het pulletje wat afzijdig houden. Ook de buurtbewoners ontfermen zich over het jong en bespreken dagelijks vol trots met elkaar hoe leuk en assertief het is. Als het tot hun grote schrik in de duiker is gevallen zijn zij, evenals de hele ganzenkudde, in rep en roer. De dierenambulance wordt gebeld en de goede afloop wordt in het Nieuws van OOG-TV wereldkundig gemaakt.

Truus Geluk naast pleegmoedergans. Dag 7, 13-04-2020.
Op dag 41 krijgen wij eindelijk duidelijkheid: het kwaakt, dus het is een meisje! Ze is haar donsveertjes kwijtgeraakt, het jeugdkleed is klaar en het blijkt dat ze geen ordinaire soepeend is, maar een raszuivere Anas platyrhynchos. Voor mijn veldonderzoekje geef ik haar de code TG. Ringer Henri Zomer voorziet het eendje aan de rechter tarsus van een metalen ring (Vogeltrekstation Arnhem 6.194.367). Ze heeft dan een vleugellengte van 266 mm en is 68 dagen oud. TG groeit op te midden van de kudde ganzen die zich uiteindelijk allemaal met haar aanwezigheid hebben verzoend. Ze laat zich niet door hen imponeren, maar ze heeft wel de laagste status.
Begin juni gaan de ganzen in de rui; ze verlaten hun vaste plek bij het eilandje bij de Kerklaan. De pleegvader beschouwt zijn opvoedkundige taak als voltooid en bekommert zich niet meer om TG. De pleegmoeder houdt het jong vanuit haar ooghoeken nog een paar weken in de gaten en schiet te hulp als dat nodig is. TG loopt de kudde achterna, maar is ineens heel onzeker en schuw in de onbekende omgeving. Bij alles wat nieuw is rent ze terug naar de kudde. Ze staat op eigen poten, maar slaapt bij de ganzenkudde en heeft geen boodschap aan de andere eenden. Dit laatste is trouwens geheel wederzijds. Ze laten haar links liggen.
Op een goede dag in augustus zie ik dat er een soepeend naast haar ligt bij de ganzenkudde, een woerd, bepaald niet moeders mooiste. Ze heeft nu een partner die haar onafscheidelijk volgt. Even ben ik teleurgesteld dat hij geen zuivere Wilde eend is.
Eind augustus zie ik dat groepjes woerden alweer beginnen te baltsen. Sommige hebben zelfs nog restjes eclipskleed. TG en haar partner zijn ook in de stemming. Ze zwemmen plat op het water rondjes om elkaar heen en knikken uitnodigend met de kop.
Begin september zijn alle vrouwtjes gepaard. Meestal vormen zij duo’s, maar er is ook een trio en zelfs een kwartet. Er zijn veel te veel mannen, dus dit is een begin van een vreedzame oplossing. De eerste paring zie ik op 1 oktober.



Overleving

Net als veel vogelaars heb ik de drang om alles wat een snavel heeft te tellen. Vanaf 7 april houd ik het aantal kuikentjes bij en vanaf 8 juni voeg ik nog wat meer variabelen toe: de aantallen eenden, de verhouding man/vrouw en soep/wild. Op grond van 118 tellingen ontstaat er een overzicht van de eendenpopulatie in het Noorderplantsoen. De Kuifeenden, de Slobeend en de Blauwvleugeltaling laat ik hier verder buiten beschouwing.

gemiddeld aantal eenden Fig. 1: gemiddeld aantal soepeenden + Wilde eenden per maand in het Noorderplantsoen, juni t/m november 2020.

Het gemiddeld aantal eenden per maand varieert tussen 53 en 72 (Fig. 1). De man/vrouw-ratio, uitgedrukt in percentages, is in juli nog 84/16; in september, bij het hoogste aantal eenden, is deze 72/28; in november wordt deze 69/31. De eenden die voldoen aan de criteria voor de Wilde eend maken gemiddeld 29% uit van de totale populatie, te weten de mannen 16% en de vrouwen 13%.

Tot ver in juli zijn er nog vrouwtjes aan het broeden.
TG blijft lange tijd het enige overlevende eendenkuiken in het Noorderplantsoen. In totaal zie ik 61 pulletjes, afkomstig van 10 legsels. Slechts nog één ander kuikentje wordt vliegvlug, de rest verdwijnt binnen twee weken nadat ze uit het ei gekropen zijn; vooral bedreigd door Blauwe reigers, Kleine mantelmeeuwen en katten.


Het enige andere overlevende eendenjong in het Noorderplantsoen, dag 32, 18-08-2020.


Op 28 september vindt de jaarlijkse landelijke dag van SOVON plaats, dit jaar geheel online. De lezingen worden via YouTube op drie streams gepresenteerd. Erik Kleyheeg (2020b) vertelt over de eerste onderzoeksresultaten van het Jaar van de Wilde Eend.
De man/vrouw verhouding wordt onderzocht op basis van watervogeltellingen. Buiten het broedseizoen is het gemiddelde percentage mannen bij de Wilde eenden ongeveer 60%.
Inventarisatie van het nestsucces maakt duidelijk dat dit aan het afnemen is, net zoals bij andere weidevogels. Voor het tellen van het aantal kuikens en het berekenen van de dagelijkse overlevingskans is de kuikenteller-app ontwikkeld. Er worden 11.000 waarnemingen ingestuurd waarvan de voorlopige resultaten nu bekend zijn.
De wilde eend heeft een hogere kans om te overleven dan de soepeend; het beste scoort de krakeend. Een aantal factoren die de overleving beïnvloeden worden zichtbaar. Als habitat is niet-agrarisch gebied (natuurgebieden, bebouwing) gunstiger dan agrarisch gebied. De cijfers laten een trend zien: hoge oevervegetatie is geschikter dan kale oevers. De waterkenmerken leveren een verrassend resultaat: water met kroos is het gunstigst voor overleving, dan volgt troebel water; helder water is het meest ongunstig. Misschien door de aanwezigheid van snoeken? Als doodsoorzaak komt vooral predatie naar voren: Blauwe reiger (met stip), kat en Zwarte kraai.
De bedoeling is om de hele jaarcyclus te quantificeren en dan alle gegevens in te voeren in een populatiemodel zodat duidelijker wordt waar de knelpunten liggen. Dus we moeten nog even wachten totdat alle gegevens zijn verwerkt. Dan komt er wellicht meer inzicht in de variabelen waarvoor de populatie van de Wilde eend gevoelig is.


Tot slot

Mijn coronawandelingen zijn zonder vooropgezet plan uitgemond in een veldonderzoekje zonder wetenschappelijke pretenties. In deze sombere tijden van pandemie passen eendjes kijken en graven in literatuur goed bij de actieradius en tijdsbesteding van kwetsbare bejaarden: wandelingetjes in het park op rustige tijden en binnenshuis in de boeken duiken. Er is nog heel veel te ontdekken en het virus is nog lang niet uitgewoed. Ik heb nog steeds geen idee waarom het zo slecht gaat met de Wilde eend in Nederland en niet bij de buurlanden, maar ik heb mij reuze vermaakt met de eenden en mijn inzicht en kennis enorm verrijkt. Ik kijk nu met andere ogen naar de meest voorkomende soort onder de watervogels in Nederland, de Wilde eend. Een bijzondere en interessante vogel.

Ana Buren

_________________________________________

Literatuur

Aubrecht, G. & Holzer, G. (2000). Stockenten. Biologie, Ökologie, Verhalten. Leopoldsdorf: Agrarverlag, p. 39-42.

Van den Bremer L., Schekkerman H., van der Jeugd H., van Roomen M., van Winden E. & van Turnhout C. (2015). Populatieontwikkeling Wilde Eend, Krakeend, Kuifeend en Tafeleend in Nederland: wat weten we over de achtergronden? Sovon-rapport 2015/65, CAPS-rapport 2015/01. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.

Brennan P.L.R., Prum R.O., McCracken K.G., Sorenson M.D., Wilson R.E., Birkhead T. (2007). Coevolution of Male and Female Genital Morphology in Waterfowl. PLoS ONE 2(5): e418. doi:10.1371/journal.pone.0000418.

Brennan, P.L.R. 2014. The hidden side of sex. The Scientist. July Issue. http://www.the-scientist.com/?articles.view/articleNo/40321/title/The-Hidden-Side-of-Sex/

Hulscher, J.B. (2000). Jaarverloop van de sexratio van de Wilde Eend in relatie met verschillen in broedzorg en timing van de rui. Het Vogeljaar 50 (3) , p. 99-105. Kleyheeg, E. (2020a, 24 maart). Lezing Jaar van de Wilde Eend. SOVON. https://www.youtube.com/watch?v=34MdFfysfSo

Kleyheeg, E. (2020b, 28 november). Lezing Jaar van de Wilde Eend. Landelijke Dag 2020 Online - SOVON, stream 1. https://www.sovon.nl/nl/content/evenementpagina-landelijke-dag-2020

Moeliker, C.W. (2001). The first case of homosexual necrophilia in the mallard Anas platyrhynchos (Aves: Anatidae), Deinsea 8: 243-247.

Tiesinga, L. (2017). Onderzoek naar eenden en kuikenoverleving in het Noorderplantsoen. De Grauwe Gors, jaargang 44, p. 38-47.

Tiesinga, L. & Waller, S. (2018). De eenden van Groninger stadsplantsoenen. IVN Werkgroep Stadsecologie. Groeningen, jaargang 42 (1), p. 5-8.