door: Ana Buren 29 mei 2008 Derick: of ik zin heb om mee te gaan naar Delfzijl om te helpen met het ringen van Visdieven. Natuurlijk wil ik mee, want ik wil altijd overal bij zijn. Hoe vang je in hemelsnaam Visdieven? Ik ken de valstrik voor Kokmeeuwen, het mistnet voor zangvogeltjes, het slagnet van de wilsterflappers, ganzen drijf je in een omheining als ze in de rui zijn, maar ik heb geen idee hoe dat bij Visdiefjes in zijn werk gaat. Klaas haalt mij van huis af en samen fietsen we naar de wijk De Waard, waar we bij Derick in de auto stappen. De lucht is na een druilerige dag opgeklaard en er staat een stevig briesje. We rijden de haven binnen. Overal Visdiefjes en Kokmeeuwen. Een Bontbekpleviertje broedt onverstoorbaar aan de kant van de rijweg. Voor het toegangshek naar de schermpier stoppen we. Derick is de trotse bezitter van een sleutel van het hek en heel geprivilegeerd rijden we de verlaten pier op, de avondschemering in. Een vreemde sensatie. Geen mensen te bekennen. Alleen maar Visdiefjes, Noordse Sterns, Scholeksters en Kokmeeuwen. Dan staat Derick op de rem. Een Strandplevier! Een geringde nog wel! Die moet afgelezen. Ik zit aan de verkeerde kant van de auto maar Klaas en Derick hebben hun telescoop al vastgeklemd aan het autoraam. Het beestje dribbelt onbekommerd langs de waterlijn. Tot onze grote ergernis loopt hij voornamelijk door het vuile schuim langs de waterrand zodat de code niet is af te lezen. We rijden door naar het terrein waar de kooitjes geplaatst zullen worden. Ik kijk mijn ogen uit. Overal in het zand liggen kleine gespikkelde eitjes. Sommigen liggen in een bedje van riet, bij anderen ligt er slechts 1 enkel rietstrootje, zo van: 'dit is een nest, en wel het mijne'. Anderen laten ook dat ene rietstrootje achterwege. Die deponeren hun eitjes gewoon in een kuiltje in het zand. Nu ben ik toch erg benieuwd hoe we die Visdiefjes gaan vangen. Derick laadt zijn kooitjes uit. Klaas ontfermt zich over de eierdozen. Als een paashaas loopt hij over de pier. We gaan op zoek naar geschikte nesten. Ik noteer: kooitje 2, aantal eieren 3. Kooitje 5, aantal eieren 3. De eieren worden vervangen door nepeieren uit het tuincentrum. Visdiefjes zijn niet erg kieskeurig. Het kan hun niet schelen of de nepeieren groot of klein zijn. Zelfs het motief op de eieren kan hun een worst wezen. Ze keren terug naar de exacte plek waar hun eieren lagen en daarmee basta. Ze gaan verder met broeden alsof er niets aan de hand is. Daarbij bewegen ze het touwtje dat over de eieren heen is gespannen zodat het kooitje dichtklapt. Terug naar de auto en een plek opzoeken waar we geen vogels verstoren. Ringen: een metalen ring en een witte kleurring. Metingen: kop-snavel, tarsus, vleugellengte, broedplek, gewicht, status van rui in de vleugel. Even twee fotootjes voor het archief en dan krijgen ze weer de vrijheid. De avond valt op de schermpier. Het wordt te donker om te fotograferen. Het is een onwezenlijke atmosfeer. Een totaal verlaten pier met in de verte de lichtjes van de haven van Delfzijl. We rijden langzaam terug. In de haven zijn alle lichten ontstoken. Op het terrein van Wagenborg zijn nauwelijks nog nesten aanwezig. Derick ontdekt een gat in de omheining. Wellicht een roofdier. 6 juni 2008 Een week later ben ik van Sipkes op weg naar huis met een spiksplinternieuwe camera waarmee ik eindelijk in staat zou moeten zijn om te digiscopen en loop Derick tegen het lijf. Of ik morgen tijd heb om te helpen met Visdiefjes ringen op het dak van de KPN. Natuurlijk! Leuk! We spreken af op de parkeerplaats. De zon schijnt fel, dus ik zet mijn strandhoed op. Het zal wel heet zijn op zo'n plat dak. Derick vertelt verheugd dat hij zojuist wit KA van de Oostersluis heeft gespot. hij haalt een ladder uit de fietsenstalling en plaatst die tegen een dakrand. Alleen mijn hulpeloos hoofd met mijn strandhoed steekt boven de dakrand uit. Ik zie weer het uiteinde van de ladder even verderop en ik krijg een weeïg gevoel in mijn buik. Ik kan niet voor- of achteruit. Gevangen tussen hemel en aarde. Dan komt Henk van Huffelen de ladder op. Gelukkig, dan is er tenminste assistentie bij het zoeken naar de nesten. Die zijn nauwelijks zichtbaar tussen de kiezelstenen. Voorzichtig lopen de mannen over het dak, speurend naar eieren. Visdiefjes krijsen verontwaardigd in de lucht. Ik ben een beetje beteuterd en voel me tamelijk nutteloos. Waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen? Waarom kan ik niet gewoon achter de geraniums zitten zoals het hoort? Hoe kom ik straks weer op de begane grond? Ik bekijk de ramen om mij heen. Ze zien er niet naar uit dat ze open kunnen. Hier en daar staat er iemand naar ons te kijken. Ik trek mijn hoed maar een beetje voor mijn gezicht. En dan ineens zie ik een heel klein steltlopertje vlak voor mij over de kiezelstenen lopen. Dat moet de Kleine Plevier zijn waar we het vorige week over hadden! Wat een mooi beestje! Hij kijkt naar mij en dribbelt dan verder. Hij is zijn 3 jonkies kwijtgeraakt lijkt het. Die zullen wel opgevreten zijn door de meeuwen, of doodgegaan van de honger, of weggespoeld via de regenpijp. Af en toe stopt hij om mijn hoedje even te bekijken. We wisselen een blik van verstandhouding. Hij loopt naar de rand van het dak en dan weer terug, recht op mij af. Ik maak als een gek foto's. Wat een schoonheid! Nu is mijn positie voordelig. Ik hoef niet op mijn buik om een mooi perspectief te bereiken. Hij dribbelt op ooghoogte. Hij blijft maar doorrennen en ik maak me al zorgen dat hij binnen de 3 metergrens komt waar mijn camera met de huidige instellingen niet meer scherp kan stellen. Maar dan slaakt hij een luide kreet en vliegt weg, mij een beetje beduusd achterlatend. De mannen komen terug. Notities worden aangevuld en we beginnen met de aftocht. Derick gaat als eerste de ladder af. Er zit niets anders op. Op een flinke afstand van de dakrand ga ik op mijn knieën en kruip met bonzend hart achteruit richting dakrand. Niet kijken! Gewoon op de tast naar de eerste tree. Mijn verrekijker hobbelt over de kiezelstenen. Derick is erg ontevreden over de toestand van de nesten. Er lag 1 jong en 1 kapot ei. Vorige week woensdag waren er nog 15 nestjes en nu nog maar 9, de meeste met maar 1 ei. Hij verwacht dat er van deze eieren geen enkel jong zal overleven. Ze zijn met te weinig om verweer te hebben tegen de aanvallen van de meeuwen. De Kleine Plevier is weer onversaagd met een nieuw nestje begonnen. Een personeelslid komt belangstellend een praatje maken. 'Hebben ze al eieren? Ze hebben ons het hele jaar nog niet aangevallen.' Het personeel is niet erg gecharmeerd van de kolonie. Sommigen durven in dit seizoen niet meer het parkeerterrein op vanwege de agressiviteit van de Visdiefjes. Derick gaat het gebouw binnen om vanuit een toilet te observeren hoe het met de kooitjes gaat. Hij komt terug in mineurstemming. Er zijn 2 kooitjes dichtgevallen. Door de wind. Er zit nog geen enkele vogel in. 'Dat wordt niks vandaag. Ik mag al blij zijn als ik 1 vogel vang.' Vreselijk balen. Daar offer je dan een hele dag aan op. We krijgen een kopje koffie aangeboden van de zaak. Een bakkie troost. Als de mannen een kwartier later aanstalten maken om weer het dak op te gaan zeg ik: 'Jullie nemen het mij toch niet kwalijk als ik nu naar huis ga he?' Ik waag me niet meer op die ladder. Maar Derick vraagt om nog even 5 minuten te wachten. Tot hij met die hele lading Visdiefjes naar beneden komt. Dan komen de mannen terug met twee zakjes met Visdiefjes. Honderd procent meer dan ze verwacht hadden. Derick klinkt meteen een stuk blijer. Enthousiast gaat hij ermee aan de slag. Henk noteert. Ik maak de twee fotootjes voor het archief. De personeelsleden maken fotootjes met hun mobieltje. Als de vogels weer zijn vrijgelaten neem ik afscheid en loop naar het fietsenhok. Zij gaan straks nog een keer naar boven. Dan roept Derick mij na: 'Je hebt de balpen op het dak laten liggen. Wil je die zelf wel even gaan ophalen?' Als ik wegfiets kijk ik nog even achterom naar dat dak en ik zie twee mensen die een ladder beklimmen en een heel klein vogeltje dat op de dakrand dribbelt. Twee mannen met een passie en een Kleine Plevier met een hopeloze missie. |