de watervreesgans |
Eindelijk breekt vandaag de zon weer eens door. Het is hoogzomer, maar het heeft dag in dag uit gedruild. Eigenlijk heb ik ze allemaal wel zo'n beetje gefotografeerd, de dieren van het Noorderplantsoen. De laatste weken heb ik het spul voornamelijk van onder een beregend dicht bladerdek zitten observeren. Hoe ze het allemaal doen en waarom. Neem nu bijvoorbeeld de ganzen. Er zijn twee groepen ganzen met ieder hun eigen stek. De ene groep bestaat uit 20 ganzen, waaronder de familie met de nog 2 overgebleven jonkies. 19 grijzige en 1 witte. De andere groep is een zootje. 15 allerlei wit met vlekken en zonder een herkenbare hiërarchische structuur. In deze groep bevindt zich de mankpoot, die altijd blij verrast het brood uit mijn hand eet. En dan natuurlijk de gans met watervrees. De watervreesgans kan niet goed zwemmen. Hij is heel erg zielig. Als er iets engs op de waterkant gebeurt(b.v. als er een hond langskomt, of de plantsoenarbeider met z'n trimmer) danschiet de hele kluit ganzen het water in, behalve hij. Hij blijft met grote bange ogen trillend aan het uiterste oeverrandje staan. Vandaag zie ik het weer gebeuren: de hele groep het water in en de watervreesgans heel alleen overgebleven op die gevaarlijke oever waar een grote bouvier de boel onveilig maakt. Pas als de bouvier hem bijna te grazen heeft plopt hij met de moed der wanhoop toch maar het water in. Met idiote paniekerige pootbewegingen verplaatst hij zich door het water naar de loopplank van het dichtstbijzijnde eilandje om daar aan de kant verschrikt zijn schamele veren uit te schudden. Ik ga in het gras zitten om te zien wat er verder gaat gebeuren. De ganzengroep dobbert een tijdje doelloos in het water en zwemt dan om het eilandje heen. De watervreesgans probeert de groep op het eiland aan de waterkant lopend te volgen, wat niet eenvoudig is omdat het er vol staat met struiken. Dan probeer ik de groep met brood terug te lokken, en ja hoor, met veel kabaal komen ze allemaal weer op mijn grasveldje, en kijk, de watervreesgans gaat toch maar weer te water en met zijn mallotig gespartel bereikt hij mijn oever. Als beloning krijgt hij extra brood en zet ik hem op de foto. "Foto's ganzen maken, ja?" Een allochtone man kijkt geïnteresseerd toe en weldra komen er een paar van zijn kinderen omheen staan. "Ja, ik maak foto's van de watervreesgans, die durft niet in het water, hij kan niet goed zwemmen." "Hoe weet u dat?" vraagt zijn zoontje. "Nou, ik kom hier bijna iedere dag, dan weet je dat soort dingen." "Hoe kan dat dan, dat ie niet kan zwemmen?" Het jochie wil het precies weten. "Tja, dat weet ik ook niet. Hij ziet er mottig uit. Hij heeft nauwelijks veren aan zijn borst en kont. Hij drijft niet." Eigenlijk heb ik er nooit zo bij stilgestaan hoe ganzen kunnen drijven, maar het moet met de veren te maken hebben, want als je een kip van Albert Heyn in het water gooit zinkt ie als een baksteen. De man maakt een uitnodigend gebaar: "Foto maken van ons?" Dat vind ik leuk. Ik stem in en ze gaan met zijn allen gezellig voor de camera en tussen de ganzen staan. Ook de watervreesgans komt er bij staan, wat het jongste kindje een beetje eng vindt. Een tweede groepsfotootje en dan komt er nog een man bij die mij beetpakt en beduidt dat de pater familias ons twee op de foto moet zetten. Een beetje aarzelend sta ik mijn camera af en wijs hem op het knopje. De nieuwe man slaat stevig zijn arm om mij heen en probeert mijn vrije arm om hem heen te draperen. Nou ja, een geintje moet kunnen, dus ik doe maar mee. Zo staan we dan voor de camera en de man begint mij stevig op de wang te zoenen. Nou vind ik het wel genoeg eigenlijk en ik spoor de pater familias aan om een beetje op te schieten. Fotootje geschoten. Ik krijg mijn camera terug en we onderhandelen over hoe de familie de foto's in bezit kan krijgen. De laatste man wil mij maar blijven zoenen, gebarend dat er nog meer foto's gemaakt moeten worden, maar ik vind het wel welletjes. Ik weet niet eens of hij eigenlijk wel bij de familie hoort. Hoe meer ik erover nadenk deste meer denk ik dat hij helemaal niet bij de familie hoort. Hoe meer ik erover nadenk deste meer denk ik dat hij gewoon toevallig voorbijkwam. Mja, moet kunnen. |