Katrien


Dit is Katrien.
Zij is een vrouwtje en leeft met Jan, Jans, de Clown en Rommel in een commune.
Katrien heeft wat met Jan. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde, want grauwe ganzen
heten monogaam te zijn, dus dat is wat in zo'n commune.

Maar hoe dan ook, Katrien lijkt wel in blijde verwachting te zijn. Tenminste, dat denk ik, anders kan ik er geen touw aan vastknopen.
Ze scheidt zich af van de rest van de kudde en doet mal in het vogelhuis. Ze loopt er opgewonden rond, stampt luidruchtig met haar pootjes op de grond alsof ze de draagkracht van de vloer wil testen, inspecteert van alles: het interieur, de voederbakken, de veranda, en weer het interieur waar ze blaadjes en takjes van links naar rechts verplaatst.
Af en toe neemt ze quasi broeds op het miezerige hoopje nestmateriaal plaats en maakt vreemde geluiden.

     Als ik een uur later weer langs kom      tref ik Katrien op het wandelpad      aan.
     Ze kijkt op noch om en stapt      gedecideerd helemaal alleen richting      noordkant van het plantsoen.
     Ik wil me er natuurlijk niet tegenaan      bemoeien, maar ben wel moederlijk      bezorgd, dus volg ik haar op      gepaste afstand.
     Voor het eilandje waar de ganzen bij      voorkeur hun eieren uitbroeden blijft      ze staan.
Ze aanschouwt het eilandje, het ijs ervoor, de baggerschuit die voor zoveel onrust zorgt...
Ze kijkt achterom naar mij en ik haal mijn schouders op. Ze waggelt naar me toe en ik weet niet anders te doen dan haar troostend wat brood in de bek te steken.
Dan begint ze luidkeels te gakken en haar soortgenoten antwoorden van verre.
Katrien gaat terug naar huis.

Een dag later zijn de vijvers van het Noorderplantsoen opnieuw dichtgevroren, zodat al het gevogelte weer tot wak en intimiteit is veroordeeld.
Vandaag lijken ze dat niet zo erg te vinden, want de zon schijnt en hangt nog méér in de lucht. De vogels doen ráár. Dat zal vast weer met de voorboden van de lente te maken hebben.
Ze duikelen kopje, slaan hard met de vleugels en de snavels op het water en doen mooi in het tegenlicht.

Katrien is door de baggermachines behoorlijk gedwarsboomd in haar verwoede pogingen om een nest te fabriceren. Vandaag laat ze de boel de boel, d.w.z. ze gaat weer even de hort op en rotzooit gezellig met de anderen mee.

Met haar communegenoten is het een spektakel. Ze spatten en zwemmen om elkaar heen en duwen de koppen in
het water. Ik ben nu toch erg
benieuwd wie met wie gaat en stel
mijn camera op scherp.
Ineens springt Jan op Jans.
He, dat had ik niet verwacht, ik dacht dat Jan op Katrien gevallen was. De anderen kijken geamuseerd toe en in een floep en een scheet is het voorbij. Even wat schudden met de veren en het viertal gaat uit elkaar.
Veel voorspel, geen naspel.
Toch wel een beetje jammer, Jan en Jans zijn beide wit, dus daar komen geen interessante patroontjes uit. Niet veel later zie ik Katrien alweer met Jan flirten, en jawel, die gaat meteen plat.
Monogaam.. ammehoela.

Het is een dag later en ik ben benieuwd hoe Katrien zich nu verder redt. Ondanks haar kapriolen moet ze vroeg of laat toch haar ei kwijt, zoveel is zeker. De aarde die ik vanmorgen met zekere tred kon begaan omdat ie bevroren was is nu ontdooid en verraderlijk glad. Ik glijd uit zodat ik op mijn gat door de blubber naar beneden roets tot vlak bij het wak en het vogelhuisje.
Nu ik toch al zit laat ik het maar zo en breng mijn camera in positie.

     Katrien is weer bezig in het huisje met hetzelfde      gedoe als eergisteren: stampen, blaadjes en takjes      versjouwen en rare geluiden maken. Een      eendenpaartje zit ongeïnteresseerd voor de ingang      en hindert daarmee mijn zicht op haar. Mijn      aandacht begint te verslappen en ik krijg het ook      koud.
     Net als ik besluit om maar weer even een rondje      plantsoen te doen gebeurt het voor mijn ogen:      Katrien legt haar ei! Ze is er helemaal beduusd van      en ik niet minder. Hoe nu verder?

     Met het ei tussen haar poten blijft ze roerloos staan.      Ze kijkt naar haar ei en dan weer om haar heen; ze      komt niet van haar plek.
     Het duurt eindeloos, ik word er helemaal onrustig      van.
     Mens, ga nou toch zitten, het is vreselijk koud! Zo                                                         rond het vriespunt schat ik.
Na een kwartier gaat ze zitten, naast het ei.
"Niet er náást, eróp, sufkip!" roep ik haar toe.
Ze schijnt het begrepen te hebben, want ze staat weer op en schuift het ei heen en weer, waarna ze er tenslotte half óp gaat zitten.
Zo rommelt ze nog een tijdje door en ik zit me al af te vragen hoe ze aan voedsel moet komen de komende weken als ze aan het broeden is.

Mijn zorgen zijn echter geheel overbodig, want op een gegeven moment staat ze op, geeft
het ei nog een bemoedigend tikje en stapt het hok uit, het water in.
Daar heeft Jan al die tijd aan de waterkant zitten dutten en nu zij zich weer bij hem voegt zwemmen ze getweeën weg en voegen zich weer bij hun commune, het ei aan het lot overlatend.

Ontgoocheld fotografeer ik ze na. Wat een harteloze moeder!
Ik zie dat ze nog wel af en toe een takje uit
het water pikt alsof ze zich vaag iets herinnert, maar daar koop je als ei natuurlijk niks voor.
Ik probeer erin te berusten en bedenk me dat het zo eigenlijk wel het beste is: de gemeente Groningen wíl helemaal geen ganzenjonkies en
zou het ei rapen of schudden.

Ondertussen is er weer wat gaande in het hok. De eenden zijn nieuwsgierig geworden en onderzoeken het ei. Eén eend begint blaadjes en takjes aan te slepen en drapeert die rond het eenzame ei.

     Zij (ik neem aan dat het een zij is)      probeert er zelfs op te gaan zitten,      maar de verhoudingen kloppen niet.      Ze kijkt enige tijd besluiteloos naar      het ei en duwt het dan met haar      snavel naar de opening. Het duurt      een aantal minuten tot ik begrijp      wat ze aan het doen is.
     Ze probeert het ei naar buiten te      werken maar wordt daarin      gehinderd door de opstaande rand      in de opening.
     Tenslotte geeft ze het op en gaat      haar weg, het ei verloren      achterlatend.

     Het is tenslotte nog lang geen mei.