Plantsoenloop


Ik heb het nog nooit meegemaakt, de Noorderplantsoenloop, hoewel ik al bijna 30 jaar in Groningen woon.
Op 2 november 2002 vindt de 45e plantsoenloop in het Noorderplantsoen plaats. Je kunt er wedstrijdlopen of voor de lol. Het is voor jong en oud; het loopcircuit is 1750 meter; de ronden worden naar keuze meermaals gelopen, het maximum is 4 ronden.

Het is koud, nat en grijs. Het enige kleurrijke in het plantsoen is de roodwitte slinger van bouwlinten die het parcours markeren. Er zijn niet veel toeschouwers. Een montere mannenstem schalt door de luidsprekers.
"Dan gaan wij zo meteen van start met onze schooljeugd, dames en heren. Dit evenement mag u niet missen. Als u zich dit jaar niet heeft ingeschreven doet u dat vast en zeker volgend jaar. Vandaag gáán we ervoor, want morgen is het slecht weer, dan gaat het de hele dag regenen."

Daar komen ze in zicht: de papa's en de mama's met hun kroost, de leraren met hun leerlingen, de grootouders met hun kleinkinderen.

Oh, ik krijg het in de gaten: dit is een kinderfestijn. Ze springen uit alle hoeken en gaten tevoorschijn. Ze kunnen nog maar net lopen of ze doen mee. Driejarigen dribbelen keihard huilend langs omdat ze hun ouders kwijt zijn. En kijk, daar is een collega
en de buurman ook. Ik wist niet eens dat die zoveel kinderen hadden. En
hoe trots ze zijn!

Ik maak me ondertussen wel enigszins bezorgd om de ganzen; ik ga even
naar hen op zoek. Wat verderop zie ik ze verontrust in het water dobberen . De watervreesgans staat aan de waterkant een beetje lullig naar hen
te gakken.
Nah, ja, denk ik, het programma is om 15.45 uur afgelopen, zolang moeten
ze het maar volhouden.

Om 15.15 uur is de start van de wedstrijdloop. Ha! Eindelijk gaan we
nu de mannen in de strakke pakkies
zien waar het natuurlijk uiteindelijk allemaal om begonnen is.
Met een pistoolschot gaan ze van start.
Opgeschrikt door het schot klimmen nu alle ganzen met een geweldig kabaal de oever op en ze belegeren het publiek.
'Brood en spelen'!
Koters rennen gillend achter hun ouders die links en rechts een rotschop verkopen, want dat schijnt te mogen tegenwoordig.
Gedesillusioneerd glijden de ganzen weer het water in, hun veren gladstrijkend. Ze hebben flink van zich afgebeten.

Op een paar honderd
meter afstand van de start heb ik weer mijn positie ingenomen, voor de plaatjes.
Daar komt de motorrijder aan, het hoofd van de karavaan.
De eerste lopers verschijnen over de heuvelrug.
Het zijn kinderen.


Ik begrijp er helemaal niets meer van. Maar ja, ik heb het programma ook niet gezien.
Ik wacht nog even op de mannen in de strakke pakkies, maar na 5 minuten kinderen houd ik het voor gezien.
Het schemert al en mijn camera's trekken het niet meer. Bovendien ben ik verkleumd.

Ik lees morgen wel in de krant of er iemand gewonnen heeft en waarom.