Miep


De herfst kleurt en de hemel hagelt. Hagel is eigenlijk veel minder indringend dan regen. Hagel stuitert op je bol en op je jas en je wordt er niet nat van. Meestal is het ook zo weer over en dan is de lucht weer mooi bewolkt met blauw en zon en zo.

Miep ziet mij al van verre aankomen.Met haar belachelijke ganzenpasje waggelt ze in mijn richting. De anderen hebben nog niets in de gaten. Dat doet mij toch altijd wat, ik word er een beetje week van, hoewel ik natuurlijk weet dat ik voor haar slechts een geconditioneerde stimulus ben. Ze pikt het brood uit mijn handen en zorgt ervoor dat ze mij daarbij niet beschadigt, de laiverd. Ook Trees en de Mankpoot zijn nu van de partij.

Dan haal ik mijn Minolta tevoorschijn om wat plaatjes te schieten. De rest heeft het nu eveneens in de gaten en dromt om mij heen.
"Ga weg, zo kan ik jullie niet fotograferen." Ik kijk naar hen door de lens en zij kijken naar mij terug door de lens.

Ze staan veel te dichtbij en gluren naar mij door de toeter van de Minolta. Ik doe een paar stappen naar achteren, maar ze schuifelen mee en dringen zich weer aan mij op. De Mankpoot en Trees beginnen zelfs gekke bekken te trekken voor de camera.

Nu heb ik het helemaal gehad met die beesten. Ik ga in het gras zitten, haal de gebruiksaanwijzing van de Rabox tevoorschijn (want ik ga leren internetbankieren) en begin erop te studeren. De ganzen gakken verontwaardigd en proberen het brood uit mijn zakken te jatten, maar ik houd mijn armen er stijf voor en tenslotte druipen ze af om weer wat verveeld in het gras te happen.

Zoniet Miep, die blijft verlangend pal voor mij staan en volgt al mijn bewegingen nauwgezet.
"Kijk, Miep, dit is een rabofoon en ik ga nu met mijn nieuwe gsm snel en efficiënt mijn bankzaken regelen. Allemaal stekkerloos."
Ik regel dus snel en efficiënt al mijn bankzaken en geef Miep een extra groot stuk halfvolkoren met maanzaadjes dat ze verheugd naarbinnen werkt.

Miep loopt een heel stuk met mij op, telkens achteromkijkend, hoe ver ze van de groep verwijderd raakt. Ze slaakt kreten, die steevast door de blijvers worden beantwoord. Uiteindelijk blijft ze staan, glijdt in het water en spoedt zich terug, terwijl ik verder ga naar de regenboog van het Noorderplantsoen.

Ze zit er weer, de dame op haar vaste stek. Ze is oud, heeft prachtige uitdrukkingsvolle ogen en gevoelige handen.
"Hij is weer mooi he?" zucht ze. Wat klinkt ze weemoedig.
Ik ga even naast haar zitten en we bewonderen in stilte de kleuren van de regenboog.
"Het zal u nooit lukken om hem in al zijn schoonheid vast te leggen, ben ik bang."
"Ik weet het niet, ik blijf het proberen." Maar eigenlijk weet ik het wel. Het is niet alleen het visuele, maar ook het geklater van het water, de frisse geuren en de druppeltjes op je huid. En de fascinatie dat de regenboog zich met iedere stap met jou mee verplaatst.

Op weg naar huis loop ik nog even langs de voederplaats.
Miep zet alweer een spurtje in als ze mij gewaarwordt, maar ik heb efkens geen zin in haar.

Nu even niet, Miep.