Bladblazerblues

13 november 2021


Met het verkleuren van de bladeren verschijnen er overal paddenstoelen. Vruchtlichamen van wijdvertakte schimmeldraden die onzichtbaar onder de grond of achter boomschors leven. Fascinerend en intrigerend, soms eetbaar, maar soms ook herauten van een naderende dood: Als er fluweelpootjes en oesterzwammen op een boomstam verschijnen is deze vaak onherstelbaar aangetast. Zo ook bij de sprookjesboom, de monumentale witte paardenkastanje op de hoek van de Leliesingel/Kerklaan. Geplant in 1909, gesneuveld in 2021. Op die plek zal er binnenkort een Anna Paulownaboom worden geplant, een geschenk van het bestuur van de Noorderzon.

Het is een prachtige herfst. Op de overgebleven stronk van de gevelde kastanjeboom hebben paarse korstzwammen, meniezwammen en fluweelpootjes nu vrij spel. Een paar meter verder op de helling staan drie zwarte berken, in de volksmond de Zwarte Weduwen genoemd. Deze helling, tegenover eetcafé Lambik, is een mycologisch paradijsje. Er groeien dit jaar bijzonder veel soorten paddenstoelen: de tranende franjehoed, sombere honingzwam, berkenboleet, krulzoom, fopzwam, glimmerinktzwam, roze berkenrussula, vliegenzwam en het plooirokje.
Dagelijks lig ik met mijn camera tussen de herfstbladeren om vast te leggen hoe deze sprookjesachtige vruchtlichamen, pronkjuweeltjes van dit hele kleine stukje aarde, zich in al hun broze schoonheid ontvouwen.

Vandaag is het een stralende herfstdag. Al van grote afstand hoor ik het kabaal van die vermaledijde benzinebladblazers. Tot mijn schrik zie ik dat de heuvel wordt belaagd door de mannen in oranje pakken. Als terminators uit Squid Game rukken ze dreigend in slagorde op, hun luidruchtig wapentuig vervaarlijk op heuphoogte heen en weer zwaaiend. Typisch mannenwerk. Vrouwen zie je dit niet doen.

Door mijn verrekijker zie ik het hoedje van het unieke exemplaar van de berkenboleet al als hulpeloos slachtoffer door de lucht zeilen. Haastig rep ik mij naar boven. Gelukkig, ze zijn nog niet aan de kolonie vliegenzwammen toegekomen. Wijdbeens neem ik tussen de drie Zwarte Weduwen positie in om tenminste deze schoonheden van het geslacht der amanieten met lijf en leden te beschermen; schreeuwend, zwaaiend, gebarend en wijzend naar deze prachtige groep zwammen. Een van de mannen kijkt mij tussen de oorbeschermers met lege blik aan en maakt een ongeveer gebaar waarvan ik hoop dat het betekent dat hij deze kolonie zal sparen. Als er nóg twee terminators boven de heuvelrand opdoemen, gevolgd door een strijdwagen met ronkende motor, zinkt de moed mij in de schoenen en sla ik laf op de vlucht.

Een uur later ga ik beschroomd toch maar even op het slagveld kijken. Het is er stil. De mannen zijn weg, de dampen opgetrokken. Het hele kleine stukje aarde tussen de drie Zwarte Weduwen is gespaard gebleven. Ik voel mij een held. Dat hebben ze toch maar mooi aan mij te danken. De vliegenzwammen zijn ontsnapt aan het geweld van de kabaalmachines en staan nog frank en fier te pronken in al hun rood met witgespikkelde glorie.

De helling ernaast ziet er spik en span uit, schoongeveegd als na een charge van een bataljon van de Mobiele Eenheid. Geen onvertogen blaadje meer en de paddenstoelen weggeblazen of vermorzeld. De tranende franjehoed, sombere honingzwam, berkenboleet, krulzoom, fopzwam, glimmerinktzwam, roze berkenrussula en het plooirokje hebben het loodje gelegd.

Gelukkig hebben we de foto's nog.



Paddenstoelen in het Noorderplantsoen