Randy en Alexander


6 juni 2019

RandyGrijze kop, felgroen lijf, geeloranje buik, met zijn schreeuwende kleuren en gekrijs maakt hij zich luid en duidelijk kenbaar: Randy de senegalpapegaai. Hij huist al 20 jaar in het Noorderplantsoen in Groningen. Van zijn soort is hij de enige in heel Nederland die in de vrije natuur leeft, dus qua partnerkeuze is het een verloren zaak om veel noten op de zang te hebben. Hij leidt een eenzaam en celibatair bestaan, tegen wil en dank. Dat laat hij luidkeels horen, vooral als met het lengen der dagen zijn hormonen weer opspelen. Jaren geleden beleefde hij een kortstondige, doch heftige affaire met een vrijgevochten vrouwelijke halsbandparkiet, maar na een aantal maanden verrukking vertrok zij met de noorderzon en bleef hij gefrustreerd en alleen achter, hartverscheurend roepend. Om toch aan zijn gerief te komen vergrijpt hij zich aan boomtakken, een armzalig surrogaat.

Randy houdt van gezelschap, maar alleen bij de spreeuwen vindt hij wat aanspraak. Kraaien, eksters, gaaien en kauwtjes zien hem slechts als ongewenste vreemdeling.
Als een geschenk uit de hemel landt er in oktober 2018 zomaar een grote alexanderparkiet in het Noorderplantsoen, een man. Ik ben vreselijk benieuwd hoe ze op elkaar gaan reageren en start een veldonderzoek. Groot is de teleurstelling als blijkt dat ze elkaar vrijwel compleet negeren.
Mooi is hij wel, Alexander. Krachtige knalrode snavel, zwarte halsband, felgroene dekveren, rode schoudervlek, turquoise-geelgroene staart met gele punten. Die staart kan hij heel fotogeniek spreiden als ik hem fotografeer. Pas later, als ik meer inzicht heb gekregen in papagaaientaal, leer ik dat hij dan niet aan het pronken is, maar dat hij nijdig is op mij en mijn camera.

Randy In december zie ik ineens dat Randy toenaderingspogingen doet. Regelmatig vliegt hij naar de wilg waar Alexander zich meestal ophoudt en hij komt steeds dichterbij. Tenslotte zie ik ze samen wegvliegen en dan lijkt de kameraadschap beklonken. Ze worden onafscheidelijk.
Randy gaat op zoek naar een holletje. Na inspectie van meerdere bomen kiest hij uiteindelijk voor een plataan. Daar hebben twee kauwtjes al een riante boomholte betrokken, maar na een kort en beslissend gevecht kiezen die eieren voor hun geld en betrekt Randy triomfantelijk zijn nieuwe home. Hij begint verwoed met de voorjaarsschoonmaak; ik zie dat allerlei rommel met kracht naar buiten wordt gegooid. Alexander lijkt het met deze keuze eens te zijn. Iedere keer als Randy naar binnen verdwijnt kruipt hij er direct achteraan. Alleen het puntje van zijn lange staart steekt nog mallotig naar buiten.

Maar hoe nu verder? Dag in dag uit zijn ze met elkaar in de weer. Samen vliegen en kunstjes doen, samen aan de pindanetjes bij Mamamini hangen, samen van de appeltjes en de zaden van de iep eten, stijf tegen elkaar aangedrukt zitten en veel en langdurig kroelen. Ze poetsen elkaars verenkleed, op de buik, op de rug, onder de vleugel. In de hormonale periode is zo’n papegaai, afgezien van kop en poten, eigenlijk één grote erogene zone. Van iedere aanraking worden ze opgewonden. Beide schuiven hun lijf voortdurend onder de bek van de ander als uitnodiging om hun veren te poetsen. Alexander probeert Randy te bestijgen waarbij hij hem met zijn grote lijf bijna plet; het is allemaal net niet wat ze bedoelen. Randy neemt vaak teleurgesteld weer zijn toevlucht tot zijn geliefde tak.

Alexander Randy Dan zie ik iets wat ik nog nooit bij vogels van verschillende soorten heb waargenomen: Randy is aan het kokhalzen zodat hij zijn eten opgeeft om dat vervolgens te voeren aan Alexander. “Courtship feeding”, bedoeld om het voortplantingsproces bij de partner te stimuleren. Ja, maar hóe dan!?

Inmiddels is Randy verhuisd naar een holte in een iep op De Grote Berg. Een 1-persoonsholletje met meer privacy omdat Alexander er niet in past. Die moet genoegen nemen met de dichtstbijzijnde tak waar hij geduldig wacht totdat Randy weer zin heeft om naar buiten te komen. Ik denk dat Randy dat met opzet heeft gedaan, want af en toe wordt hij een beetje flauw van dat voortdurende geflikflooi van Alexander en bijt hij even flink van zich af om met rust gelaten te worden. Ze kunnen echter ook langdurig stijf tegen elkaar aangedrukt zitten als een verliefd stelletje, heel vertederend.

Als ik Randy zo urenlang voor mijn onderzoek sta te observeren wordt Alexander jaloers. Een aantal malen doet hij een agressieve uitval naar mij. Ik kijk met ontzag naar die grote klauwen en vooral naar die enorme imposante snavel en zorg voor een observatiepost met dekking. Sorry hoor, het is voor de wetenschap.

Zo rommelen zij de lente door. Ze vechten gezamenlijk hun ruzies uit met de gaaien, zwarte kraaien en kauwtjes, en zitten de eekhoorn achterna, zonder dat er een oplossing wordt gevonden voor de drang van hun seksuele driften.

Eind mei krijgt hun relatie een nieuwe dimensie. Randy heeft zijn holletje verlaten, maar bevindt zich nog geregeld in gezelschap van Alexander in de bomen van De Grote Berg. Ze zijn moeilijker te vinden, vanwege de groene schutkleur van het zomerse bladerdek en tevens omdat ze niet meer zo luidruchtig en klef zijn. De hormonen bedaard, het krols gekrijs verstomd. Het broedseizoen is voorbij en ze gaan nog steeds kameraadschappelijk met elkaar om. Het is niet alleen lust wat hen drijft. Randy geeft echter de hoop niet op. Hij blijft Alexander voeren en die aanvaardt dat in dank.

De een afkomstig uit Afrika, de ander uit Azië, samen op een takje, een innige verbintenis van twee continenten.
Dat geeft hoop op wereldvrede.