Over mobieltjes en Notenkrakers

31 oktober 2008

Sinds ik een kortingskaart voor het openbaar vervoer bezit en mij in de rijen der globetrotters heb geschaard ontbrak alleen nog een apparaat om mijn omgeving te verwittigen hoeveel vertraging de NS nu weer heeft. Ik heb dus zo’n nieuwerwets ding aangeschaft: een mobieltje. Eigenlijk wou ik er niet aan beginnen, want ik haat telefoneren en leef in onmin met alles waar een stekker aan zit. Apparaten met zo'n stiekeme batterij of accu zijn zo mogelijk nóg erger en ze hebben gebruiksaanwijzingen met geniepige kleine lettertjes waar niet doorheen te komen is, dus dat houd ik voor gezien.
Een ander doel waarvoor ik zo’n geval nodig heb is het vogelen. Ik wil graag dat mij in het veld verteld wordt waar al die mooie vogeltjes die ikzelf nooit vind zich ophouden.

Vandaag is het voor het eerst dat ik niet vergeet om hem in mijn rugtas te stoppen. Mij kan niets meer gebeuren. Ik ga op zoek naar die Notenkraker in Delfzijl die nu al dagenlang bij de waarnemingen staat en waar iedereen al foto’s van heeft gemaakt.
In de stoptrein naar Delfzijl sla ik mijn Hayman open om mij voor te bereiden op onze ontmoeting. “Zo groot als Kauw, in naaldbossen in bergen.” Eigenaardig. En deze vogel zou zich nu in Delfzijl in de buurt van de ijsbaan bevinden? Er staat ook dat hij in de boomtoppen zit, dus dáár moet ik hem zoeken.

2008-10-31alpen.jpg

Eigenlijk voel ik me wel een beetje dwaas om zo met het openbaar vervoer in een stoptrein naar Delfzijl te reizen om een vogeltje in een bos te zoeken. En óók erg is ook dat je er met vrijwel niemand over kunt praten. De meeste mensen in mijn omgeving kijken mij aan alsof ik ze zie vliegen.
Na een stevige wandeling vanaf station West zie ik in de verte zie de ijsbaan liggen. Maar waar moet ik nu beginnen om dat vogeltje te zoeken?
Er komen 2 mannen met camera’s vandaan, dus die ga ik maar eens vragen.
‘Daar links het pad in en volgen totdat je bij een sloot komt. Daar zat ie op het pad, maar hij is het bos ingevlogen, dus die vind je niet meer terug.’
‘Nou, dat is ook een mooie boel. Ik kom daarvoor helemaal uit Groningen…’ mopper ik.
‘Dat is nog niks. Wij komen helemaal uit Lelystad. Maar wij hebben hem tenminste op de foto!’ Trots klopt de man op zijn camera.

Op het pad zie ik direct al Rein Hofman staan. Hij is net terug uit Diepholz met een hele lading Kraanvogels. Hij laat mij er een paar zien op de display: prachtig, beeldvullend en haarscherp.
De Notenkraker is gevlogen. ‘Hij moet daar ergens in het bos zitten.’ wijst Rein.
Ik loop verder het pad af en ga bij een open stuk op een bankje zitten. Het zou toch mooi zijn als de vogel zich hier zou vertonen. Jan Bosch en Ko Veldkamp komen langs. Zij hebben ook nog niks gezien.
‘Ik heb nu een mobieltje. Ik bel jullie wel als ik hem vind.’ roep ik hen na.

Dat doet mij eraan denken dat ik dat ding natuurlijk wel áán moet zetten.
Ik zie dat ik een sms heb ontvangen; mijn allereerste! Van mijn huisgenote Marjan. Een bericht van 3 weken geleden, dat buurman Joris even van onze douche gebruik maakt omdat zijn geiser stuk is. Ik ben de buurman in de tussentijd nooit tegen gekomen, dus zijn geiser zal inmiddels wel zijn gerepareerd.

Ik neem nog maar eens een amandel van mijn notenmix van de markt. Zal ik een spoor van noten in het bos leggen? Er staan hier trouwens helemaal geen naaldbomen. Alleen maar loofbomen en struiken die een dik bladerdek op de grond hebben laten vallen. En wat zielig voor zo’n vogel dat die zo helemaal alleen hier is. Twee weken terug zat er nog een in Noord Holland in het Dijkgatbos en momenteel nog een bij Horst in Limburg. Niet echt om lekker even mee te chatten.
Na een half uur overpeinzen ga ik maar weer eens aan de wandel. Ik loop de hele omgeving van de ijsbaan af. Niks nada nakkes.

Dan hoor ik ineens een afgrijselijk muziekje vanuit mijn jaszak klinken. Ik schrik me eerst te pleuris, maar dan besef ik dat ik word opgebeld. Ik haal mijn mobieltje tevoorschijn en begin het ding te bestuderen. Hoe moet je zo’n oproep aannemen? Ik druk in het wilde weg op een aantal knoppen, maar dat mag niet baten. Uiteindelijk houdt die klereherrie gelukkig op. Dat moet Rein geweest zijn want verder heeft nauwelijks iemand mijn nummer want ik doe daar niet aan. Ik probeer hem terug te bellen, maar kan nergens vinden in het menu hoe ik weer op de telefoonlijst kom. Ik test een aantal knoppen uit.
‘Met Marjan.’
‘Shit!’
‘O, jíj bent het. Ha die Ana!’
‘Ha, Marjan. Ik sta ergens in een bos in Delfzijl en ben op zoek naar eh… een Notenkraker.’
‘Naar een WAT?!
‘Naar een Notenkraker. Ik ben denk ik zojuist opgebeld door iemand die hem waarschijnlijk gevonden heeft, maar ik weet niet hoe ik de telefoon moet aannemen. Nou, ik probeer nog even verder hoor. Doei!’
Ik geloof dat ik straks thuis wat uit te leggen heb.

Terwijl ik de toetsen van mijn mobieltje aan het bestuderen ben begint dat ding ineens vreselijk te trillen. Van schrik laat ik hem bijna vallen, maar ik beheers me en druk maar ergens op.
‘Je had hem uitstaan!’ klinkt de stem van Rein beschuldigend.2008-10-31notenkraker2.jpg
‘Nee hoor, ik had hem niet uitstaan. Maar het kwam omdat Marjan een sms had gestuurd dat Joris bij ons zou douchen en toen stond hij dus nog op Marjan en toen jij belde drukte ik helemaal verkeerd…’
Rein luistert helemaal niet en dat is maar goed ook.
‘De Notenkraker scharrelt rond op de plek waar jij zojuist op het bankje zat.’
Het is nog een heel eind lopen naar die plek, maar al vanuit de verte word er naar mij gewenkt van hier zit ie.

En daar zie ik hem dan. Een klein vogeltje dat aan de rand van het pad rondscharrelt op zoek naar slakjes, torretjes of andere insecten. Hij trekt zich nauwelijks iets aan van al die bewondering en opdringerigheid om hem heen. Soms springt hij vrijwel rechtstandig omhoog om ergens iets eetbaars weg te plukken en ploft dan weer onhandig struikelend op de begroeiing of op de bladeren op de grond neer. Hij is niet alleen vreselijk mooi, maar ook heel erg koddig. Af en toe stopt hij met zijn gedoe om ons nieuwsgierig aan te kijken, alsof hij wacht op applaus.
Overal klikken camera’s hoewel er veel te weinig licht is om een fatsoenlijke foto te maken. Ik zet mijn camera op 800 ISO, met de grootste diafragmawaarde van mijn lens: 5.6. Dat is niet veel realiseer ik me nu. Dan onderbelicht ik ruim 1 hele stop. Het resulteert in een tijd van 1/15. Ik durf niet terug te kijken op mijn display of de foto’s wat worden.
Na ruim 300 foto’s vliegt de Notenkraker weg, het bos in. Het wordt al wat donkerder. Rein moppert dat zijn geheugenkaarten vol zijn. En hoppa, daar gáán weer tientallen Kraanvogels.

2008-10-31rein.jpg‘Ik ga naar huis.’ meld ik aan hem.
‘Jij gaat helemaal niet naar huis. Wat moet je thuis doen dan?’
‘Nou, mijn foto’s bekijken natuurlijk.’
‘Zolang er licht is moet je niet zeggen dat je naar huis gaat. Daar krijg je spijt van als haren op je hoofd. Ik heb het meegemaakt.’
Ik bekijk het hoofd van Rein.
‘Geloof mij nou maar. Heb ik ooit tegen jou gelogen?’
Daar moet ik even over nadenken.
Niet dat ik hem daar ooit op betrapt heb; hij was altijd een oprechte leermeester. Dus ik blijf nog even.

Jan speurt ondertussen het grasveld en de bosrand af en slaakt een kreet.
‘Daar zit ie!’
Aan de rand van het veld huppelt de Notenkraker rond alsof hij zich van geen kwaad bewust is. We gebaren naar Ko, Henk en Krijn die nog op het pad staan te kouten.

Met zijn zessen schieten wij kruipend onze kaarten vol. De Notenkraker struint vanuit de bosrand het veld op in het volle daglicht. Hij is volstrekt niet bang voor ons. Verwonderd blikt hij in de camera.
Ik overweeg om mijn 1.4 extender er tussenuit te halen, want hij is te beeldvullend in mijn 300 mm-lens. Maar daar ben ik te laat mee, want hij vliegt op en toont ons ten afscheid zijn mooie staarttekening.

2008-10-31notenkraker.jpg

Als we onze spullen ingepakt hebben maken wij ons op om naar huis te gaan.
Midden op het pad naar huis staat daar onze Notekraker te hippen en te scharrelen naar emelten en wat dies meer zij. We doen geen poging meer om hem te fotograferen. We laten hem met onze beste wensen achter.

In de trein terug naar Groningen zet ik allereerst dat vermaledijde mobieltje uit en dan bekijk ik de resultaten van vandaag. De eerste 300 kan ik direct in de prullebak gooien. Allemaal onscherp. Wat een geluk dat ik nog even ben gebleven!

In de fotogalerijen op internet zijn alle plaatjes van deze Notenkraker te bekijken. Tegenwoordig heeft iedereen zijn eigen Notenkraker lijkt wel. Op 2 november wordt hij voor de laatste keer in Delfzijl gezien. Die in Limburg zit er nog.
Af en toe blader ik nog wel eens nostalgisch terug naar de foto’s van dit beestje dat zo ontroerde. En met mij vast ook Eelke, Martijn, Feiko, Ko, Arend, André, Rein, Jan, Marnix, Jacob, Roef, Frank, Eric, Klaas, Sander, Mark, Arjen, Ed en Krijn.
En die twee mannen uit Lelystad natuurlijk.